Voor het opstellen van regenmeters gelden in het algemeen strenge WMO regels. De automatische stations van het KNMI met grondregenmeters zoals op vliegveld Beek voldoen aan deze regels. Voor stations in het stedelijke gebied zijn deze regels vaak niet haalbaar.
Voor gemeenten is een goede indicatie van een regenmeting in principe voldoende en daarom hoeft niet aan de strengste opstellingseisen te worden voldaan. Het is belangrijker om een groot aantal regenmeters te hebben met een gelijkmatige verdeling over een gebied.
Het is raadzaam om de waarden van regenmeters die dicht bij elkaar staan regelmatig te vergelijken, vooral als de plaatselijke verschillen in neerslag daarbij beperkt zijn. Die plaatselijke verschillen zijn grofweg af te leiden uit radarbeelden.
Opstellen regenmeter
De belangrijkste aandachtspunten voor het opstellen van een (NETATMO) regenmeter zijn:
– Niet te ver boven de grond
– Niet op de grond
– Niet te dicht in de buurt van (hoge) wanden
– Niet onder bomen, struiken of daken
– Niet op vandalisme gevoelige plekken
– Niet in tochtige situaties
– Niet te ver vanaf de centrale unit van het NETAMO weerstation
Belangrijk is ook dat de regenmeter horizontaal wordt opgesteld om de kantelbak goed te laten werken.
NETATMO adviseert om bij (meer dan) 10 graden vorst de regenmeter binnen te halen. Dit om de kunststof behuizing te beschermen.
Door AMO meteo is onderzoek gedaan naar de werking en het beheer van NETATMO regenmeters in opdracht van het Waterschap Rijn en IJssel. Deze publicatie is te downloaden via deze link.